|
INTERNATIONAAL SOCIAAL SURVEY
PROGRAMMA Wat
is het ISSP? Het Internationaal Sociaal Survey
Programma [ISSP] is een opinieonderzoek onder de bevolkingen van inmiddels
meer dan 45 landen over de gehele wereld. In elk van die landen wordt jaarlijks
een steekproef van ongeveer 1500 inwoners ondervraagd aangaande hun
opvattingen over wisselende thema’s. In elk van de deelnemende landen wordt
de internationale vragenlijst vertaald en aangepast aan de eigen situatie. De
verzamelde gegevens worden geanonimiseerd ter beschikking gesteld van
non-profit opinieonderzoekers aan universiteiten en bij
overheidsinstellingen. De geanonimiseerde gegevens worden in een archief
bewaard om vergelijkingen te kunnen maken tussen vroeger en nu. In Nederland zijn de ISSP gegevens een bron voor rapportages over het
opinieklimaat door het Sociaal en Cultureel Planbureau [SCP], een belangrijk adviesorgaan van
de regering dat onderdeel uitmaakt van het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport. Daarnaast worden gegevens veelvuldig gebruikt door
universitaire onderzoekers die analyses maken van de ontwikkelingen in de
publieke opinie. De ISSP gegevens zijn niet alleen nationaal representatief,
maar worden ook al heel lange tijd op vergelijkbare wijze verzameld in
verschillende landen. Daarom kunnen de gegevens kunnen zowel met de situatie
vroeger in Nederland als met andere landen vergeleken worden. Waar
gaat het over? De ISSP heeft jaarlijks een of meerdere thema’s waarover de meningen worden gepeild. Een volledig overzicht van de jaarlijkse thema’s is te vinden op de internationale ISSP website. De laatste jaren zijn de volgende thema’s aan de orde gekomen:
2003/2004: Burgerschap en Nationale Identiteit 2005: Opvattingen over Werk 2006: Rol van de Overheid 2007: Vrije Tijd en Sport 2008: Levensovertuigingen 2009: Sociale Ongelijkheid 2010/2011: Milieu & Gezondheid 2012: Familie en Gezin In Nederland wordt in 2013 een gecombineerde meting “Familie &
Sociale Ongelijkheid” gehouden. Voor 2003/2004 was het belangrijkste onderwerp ‘Burgerschap en
Nationale Identiteit’. Eerder werd dit onderwerp in 1995 onderzocht. Bij
dit thema gaat het over vragen hoe men aankijkt tegen rechten en plichten van
immigranten, bijvoorbeeld waar het nationaliteit, deelname aan verkiezingen
en recht op zorg aangaat. Het zijn actuele kwesties, die niet alleen in
Nederland, maar in tal van andere landen voor heftige openbare discussie zorgen.
Het thema van 2005 ‘Opvattingen over Werk’ werd in Nederland eerder onderzocht in 1989 en 1997. Hierbij gaat het over vragen als: “Welke rol speelt betaalde arbeid in uw leven?” Ruim de helft van de volwassen inwoners van ons land verricht betaalde arbeid. De andere helft is in opleiding, heeft zorgtaken, is gepensioneerd, werkloos of arbeidsongeschikt. Allemaal ondervinden ze de invloed van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Is dat niet vanuit een eigen baan, dan kan dat zijn vanuit een beroepsverleden, een toekomstig beroep of het beroep van partner en/of familie. “Hoe kijken de bewoners van ons land tegen betaalde arbeid aan?” “Bent u tevreden met uw werksituatie?” “Hoe kijkt u vanuit uw huidige situatie terug op vroegere beroepsarbeid?” “Als u op zoek bent naar een baan, welke dingen verwacht u daarvan?” Het thema van 2006, ‘Rol van de Overheid’, werd in Nederland nog niet eerder onderzocht. Wel in andere landen van de wereld, namelijk in 1985, 1990 en in 1996. Bij dit opinieonderzoek gaat het over vragen als: “Hoe kijken de inwoners van Nederland tegen de overheid aan?” “Treden overheidsvertegenwoordigers eerlijk en efficiënt op, of hebben mensen hier slechte ervaringen mee?” “Vinden de inwoners van ons land dat de overheid de bedreigingen van de veiligheid in Nederland goed aanpakt?” “Hoe kijkt men aan tegen de kosten van de overheid, die in de vorm van directe en indirecte belastingen bij ons allemaal terechtkomen?” Zoals in veel andere landen, is er ook in Nederland de afgelopen jaren veel gediscussieerd over maatregelen van de overheid. Sommigen vinden de overheid vooral een last en bepleiten een minder actieve rol. Anderen waarderen de diensten en garanties die de overheid ons biedt en vrezen een samenleving waarin de overheid een minder centrale rol speelt. Het thema van 2007 was “Vrije tijd en Sport”. Voor de ISSP is het
de eerste keer dat dit thema onderzocht wordt. De vragen hebben vooral
betrekking op favoriete sporten en spellen. De achterliggende vraag is met
name in welke mate deelname aan sport en spel mensen met elkaar verbindt en
met elkaar doet omgaan, dan wel dat men in sport en spel voornamelijk
individueel genoegen zoekt. Andere vragen betreffen het voorzieningenniveau
waarop men een beroep kan doen en de eigen fysieke conditie als belemmering
voor deelname aan sport en spel in de vrije tijd. Het thema van 2008, ‘Levensovertuigingen’, werd in Nederland
eerder onderzocht in 1988 en 1998. De hoofdvraag van het onderzoek is welke
rol levensovertuigingen spelen bij het oordeel over morele vraagstukken,
zoals de toelaatbaarheid van euthanasie, abortus, het homohuwelijk. Met name
zijn we daarbij geïnteresseerd in de betekenis van religieuze oriëntaties.
Veel vragen hebben daarom betrekking op geloofsovertuigingen en godsdienstige
herkomst. In 2009 werd ‘Sociale Ongelijkheid’ onderzocht. Eerder was dit het
onderwerp in 1987, 1992 en 1999. De belangrijkste vragen van het onderzoek
zijn hoe men in verschillende landen aankijkt tegen inkomensverschillen en de
manier waarop deze tot stand komen: als gevolg van investeren in de loopbaan,
via het behalen van diploma’s, de rol die wordt toegekend aan prestaties en
marktwerking en hoe overheden daarop ingrijpen. Ook wordt uitvoerig gevraagd
naar de eigen maatschappeljke positie. In 2010/2011 ging het om vragen over ‘Gezondheid’ en het ‘Milieu’.
Naar opvattingen over het milieu is eerder onderzoek gezien in 1993 en 2000,
het thema gezondheid is nieuw voor de ISSP. Bij Milieu gaan de vragen onder
meer in op hoeveel ondervraagden over hebben voor een schoon en veilig milieu
en hoe zijn overheidsbeleid op dit terrein afwegen tegen andere mogelijke
prioriteiten. Bij Gezondheid wordt geinventariseerd hoe men aankijken tegen
de kwaliteit van de gezondsheidszorg en welke rond overheidsbeleid hier moet
spelen. In 2012 was het onderzoek gericht op ‘Familie en Gezin’. Dit thema stond eerder op de agenda in 1988,
1994 en 2002. De belangrijkste onderwerpen in de vragenlijst zijn hoe mannen
en vrouwen taken in het gezin en huishouden moeten verdelen. Hoe kijken de
ondervraagden aan tegen voltijds en deeltijd werken, van beide partners?
Welke gevolgen verwachten ze daar voor opgroeiende kinderen, de eigen
gezondheid en de kwaliteit van hun leven? Wat
zijn het nut en de betekenis van de ISSP? Voor het nationale en internationale publieke debat is het goed over betrouwbare
gegevens te beschikken over hoe de bevolkingen van verschillende landen tegen
deze vragen aankijken. Voor het beleid is het noodzakelijk om te weten hoe de
bevolking van ons land over bepaalde zaken denkt, zodat daarmee rekening kan
worden gehouden. Geschiedenis van de ISSP
Het ISSP project is in 1985 gestart door opinieonderzoekers in de
Verenigde Staten, Engeland, Duitsland en Australië. Nederland doet al sinds
1987 mee. Nederland is daarmee een van de oudste deelnemers aan het ISSP.
Momenteel nemen meer dan 40 landen deel. Behalve veel westerse landen zijn
dat bijvoorbeeld ook Japan, Brazilië, Chili, Rusland, China, Taiwan, Korea en
de Filippijnen en landen uit het voormalige Oostblok. Meer (Engelstalige)
informatie over ISSP vindt u op http://www.issp.org. Daar vindt U ook een actueel compleet overzicht
van de deelnemende landen. Geschiedenis van de ISSP in Nederland
In Nederland is de ISSP in 1987-2002 uitgevoerd
door het Sociaal en Cultureel Planbureau, een onderdeel van het Ministerie
van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. Vanaf 2003 is de uitvoering van het
onderzoek in handen van de Vrije Universiteit Amsterdam, overigens met
ondersteuning en in overleg met het Sociaal en Cultureel Planbureau. Hoe gaat de ISSP te werk?
Het ISSP werkt via een schriftelijke vragenlijst, waarin de ondervraagden
hun mening geven door te reageren op stellingen. Door meerdere stellingen
over een onderwerp voor te leggen, kunnen opvattingen nauwkeurig in kaart
worden gebracht en onderling goed vergeleken worden. Daarnaast wordt gevraagd
naar de sociale achtergronden van de ondervraagden: geslacht, leeftijd,
burgerlijke staat, opleiding, beroep, inkomen, sociale herkomst, geboorteland
en woonplaats. Deze gegevens zijn noodzakelijk om te kunnen opsporen hoe in
verschillende bevolkingsgroepen tegen de voorgelegde kwesties wordt
aangekeken. Wie doen er mee?
Om een representatief beeld van de opvattingen van de bevolking van
Nederland te verkrijgen, wordt een toevalssteekproef uit de bevolking
getrokken. De toevalstrekking gebeurt vanuit het Cendris-adressenbestand van
alle Nederlandse woningen. Binnen elk geadresseerd huishouden wordt gevraagd
om de medewerking van de persoon die het eerst na een bij toeval bepaalde datum
jarig is. Omdat verjaardagen gelijkmatig door het jaar heen gespreid zijn,
komt dit neer op een toevalssteekproef van personen binnen elk huishouden. De vragenlijst wordt op die manier
beantwoord door een groep onderzoekspersonen waarin alle groeperingen die in
ons land wonen (jong en oud, mannen en vrouwen, hoger en lager opgeleiden,
allochtonen en autochtonen) evenredig vertegenwoordigd zijn. Het is erg belangrijk dat iedereen die om medewerking gevraagd wordt ook
inderdaad meedoet. Als alleen mensen met bepaalde opvattingen de moeite nemen
om deel te nemen, ontstaat natuurlijk een vertekend beeld. Om deze reden
wordt ieder huishouden enige malen opnieuw gevraagd mee te doen als men geen
reactie geeft. Hoe is de vertrouwelijkheid
gegarandeerd?
Het ISSP wordt uitgevoerd volgens strikte maatstaven van
vertrouwelijkheid. Dat betekent dat in de uiteindelijke gegevens geen details
ter beschikking staan die het mogelijk zouden maken onderzoekspersonen te
herkennen. Namen en adressen worden alleen bij de verzameling van de
onderzoeksgegevens gebruikt, daarna worden ze vernietigd. Op die manier wordt
voorkomen dat gegevens op naam herkenbaar blijven. Ook in de publicaties zijn individuele personen nooit herkenbaar. Hier
worden uitsluitend gemiddelden en percentages opgenomen, waarmee de
antwoordpatronen van verschillende groepen kunnen worden vergeleken. De onderzoekers houden zich strikt aan de voorschriften van de Wet Bescherming Persoonsgegevens en de uitwerking die daarvan gegeven is
door de Sociaal-Wetenschappelijke Raad van de Koninklijke Nederlandse
Academie van Wetenschappen in de Gedragscode voor de Omgang met
Persoongegevens. Deze regels schrijven
voor dat identificerende gegevens afzonderlijk van de overige
onderzoeksgegevens bewaard moeten worden en vernietigd dienen te worden zodra
zij voor de verzameling van onderzoeksgegevens niet meer nodig zijn. Wat
gebeurt er met de gegevens? De gegevens worden geanonimiseerd en zijn vervolgens ter beschikking van
opinie-onderzoekers in binnen- en buitenland. Ze worden gebruikt in publicaties
van universitaire onderzoekers, overheidsinstanties en politieke analisten.
De ISSP gegevens vormen een zeer rijke bron van kennis over de publieke
opinie in de deelnemende landen. Volgens de laatste tellingen zijn er
inmiddels meer dan 10.000 publicaties waarin van ISSP gegevens gebruik wordt
gemaakt. Waar
kan ik publicaties met ISSP gegevens vinden? De meest toegankelijke informatie vindt u in rapporten van het Sociaal en
Cultureel Planbureau. Deze zijn te downloaden op de website van het SCP en ook te raadplegen in de meeste
openbare bibliotheken. Een publicatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau
waarin veel aandacht is voor de ISSP gegevens is het Sociaal en Cultureel
Rapport 2000: “Nederland in Europa”. Op de centrale ISSP website vindt u meer informatie over de
grote hoeveelheid Engelstalige publicaties waarin van de gegevens gebruik
wordt gemaakt. Hoe wordt het ISSP-onderzoek betaald?Het onderzoek wordt gefinancierd door de Vrije
Universiteit Amsterdam [Faculteit Sociale Wetenschappen], met ondersteuning
van andere non-profit partners. In 2003-2005 betaalde het Sociaal en
Cultureel Planbureau mee. In 2008 is er een belangrijke ondersteuning
ontvangen van de Radboud Universiteit Nijmegen. Vanaf 2013 wordt het ISSP
mede gefinancierd door een subsidie van de Nederlandse Organisatie voor
Wetenschappelijk Onderzoek NWO vanuit het programma “Veranderingsstudies”. De
ISSP gegevens zijn een collectieve voorziening en mogen zonder betaling
gebruikt worden door wetenschappelijk onderzoekers over de gehele wereld, ook
buiten de financierende instanties. Wie
voeren het onderzoek uit? Het ISSP onderzoek wordt in Nederland sinds 2003 uitgevoerd door de
Faculteit Sociaal Wetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam. De
projectleider is prof. dr. Harry B.G. Ganzeboom, hoogleraar Sociologie en
Methoden & Technieken van Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek. Contact
Heeft u nog verdere vragen betreffende de vragenlijsten of het project, kunt u telefonisch contact met
de onderzoekers opnemen via toestel 020-5988634. U kunt natuurlijk ook een
e-mail sturen naar issp.fsw@vu.nl. |